60 - 69 jaar jarige man; 2010


REGIONALE TOETSINGSCOMMISSIE EUTHANASIE


van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (.) betreffende de melding van
levensbeëindiging op verzoek
van:
mevrouw (.) (.) (.), (.)
gevestigd te (.)
verder te noemen: de arts
bij:
de heer (.) (.) (.)
geboren op (.)
overleden op (.)
te (.)
verder te noemen: patiënt
geconsulteerd werd:
de heer (.)
gevestigd te (.)
verder te noemen: de consulent
1. PROCEDURE

Op (.) heeft de commissie van de gemeentelijke lijkschouwer de stukken ontvangen als bedoeld
in artikel 10 van de Wet op de lijkbezorging inzake de melding van de arts van levensbeëindiging
op verzoek bij patiënt, overleden op (.) te (.).
De navolgende stukken zijn ontvangen:
Formulier lijkschouwer d.d. (.)
Verslag arts d.d. (.)
Verslag consulent d.d. (.)
Wilsverklaring d.d. (.)
Aanvullende gegevens: - specialistenbrieven
- patiëntenjournaal - volmacht en behandelverbod - bijzondere clausule voltooid leven- bijzondere clausule dementie
2. FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is
gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Patiënt, een man in de leeftijdscategorie van 60 - 70 jaar, toonde sinds acht jaar voor overlijden
een geleidelijke achteruitgang in psychisch en lichamelijk functioneren met agressieve
impulsdoorbraken. Naar aanleiding van een vermoeden van een dementieel beeld vond er zeven
maanden voor overlijden nader neurologisch en psychiatrisch onderzoek plaats. De vermoedelijke
diagnose werd een week voor de levensbeëindiging gesteld en luidde frontotemporale dementie.
Patiënt had woordvind-problemen maar kon gesloten vragen nog goed beantwoorden, hij was niet
gedesoriënteerd in tijd, plaats of persoon. Als medicatie kreeg patiënt onder meer oxazepam,
prednisolon, Exelon en Nutridrink.
Het lijden van patiënt bestond uit woordvind-problemen, het zich niet meer kunnen uiten en
vermindering van zijn mobiliteit. Patiënt toonde minder expressie, zijn hoofd voelde leeg, zijn
geheugen was lacunair geworden en zijn handschrift was klein en kriebelig. Patiënt was een
perfectionist en deed het liefst alles zelf. Het feit dat hij uiteindelijk niets meer zelfstandig kon
ondernemen, maakte dat patiënt zijn lijden als ondraaglijk ervoer. De ondraaglijkheid van het
lijden was voor de arts invoelbaar.
Naast de reeds genomen maatregelen waren er geen mogelijkheden meer om het lijden te
verlichten. Het lijden was uitzichtloos. De behandelend specialisten en de arts hebben patiënt
voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en over zijn vooruitzichten.
b. Verzoek tot levensbeëindiging

Enige tijd voor het overlijden had patiënt met de arts over de mogelijkheid van levensbeëindiging
gesproken. Nadien had patiënt hierover meerdere gesprekken met de arts gevoerd. Enkele weken
voor het overlijden had patiënt de arts voor het eerst concreet om levensbeëindiging verzocht. Zijn
verzoek had hij nadien herhaald.
Er was een schriftelijke wilsverklaring aanwezig.
Volgens de arts was er geen druk van buitenaf en was patiënt zich bewust van de strekking van het
verzoek en van zijn lichamelijke situatie. Patiënt werd recent gezien door een neuroloog van de
afdeling interne geriatrie die bekend was met de wens tot euthanasie van patiënt. De neuroloog
benoemde geen beperkingen met betrekking tot de wilsbekwaamheid.
c. Consultatie
De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke huisarts, tevens SCEN arts. De consulent
bezocht patiënt enkele dagen voor het overlijden, na overleg met de arts en bestudering van
relevante medische informatie. De consulent bevestigde in het verslag de ziektegeschiedenis van
patiënt.
Patiënt zat op de bank. Hij was helder van geest, goed georiënteerd en wist precies waarvoor het
consult diende. Patiënt vertelde over zijn ziekteproces. Patiënt kon er niet meer tegen dat hij zich
niet meer kon redden. Hij had overal hulp van zijn echtgenote bij nodig, hij wees externe hulp af.
Het aankleden kostte anderhalf uur en bij elke transfer had hij hulp nodig vanwege motorisch
onvermogen en valneigingen. Hij kon niet meer schrijven. Door toenemende woordvind-
problemen ervoer patiënt problemen bij het spreken. Dit riep soms heftige agressieve reacties bij
patiënt op uit onmacht. Patiënt bleek gepreoccupeerd te zijn met euthanasie. Hij had al afscheid
genomen van zijn familieleden en gaf aan soms verdrietig te zijn. Volgens de consulent waren er
geen tekenen van een depressie. Het lijden van patiënt werd bepaald doordat hij niet meer kon
lopen, praten en schrijven, zijn interesses had verloren, geestelijk doodmoe was van de
voortdurend in zijn hoofd rond cirkelende gedachten, het verlies aan persoonlijkheid en de
toenemende afhankelijkheid.
Patiënt gaf aan dat hij steeds verder achteruit ging en meer hulpbehoevend werd.
Volgens de consulent was patiënt voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en over zijn
vooruitzichten. Volgens de consulent was patiënt wilsbekwaam en had hij een goed inzicht in zijn
eigen situatie. Patiënt had weliswaar een dementiële aandoening maar er was met hem met enig
geduld een duidelijk gesprek te voeren. Er was sprake van een vrijwillig en weloverwogen
verzoek. Er waren geen andere mogelijkheden om het lijden te verlichten. De consulent kwam tot
de overtuiging dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
De consulent was van mening dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
d. Uitvoering

De levensbeëindiging op verzoek vond plaats op (.) 2010 door intraveneuze toediening van
2000 mg. thiopental en vervolgens 20 mg. pancuronium door de arts. De levensbeëindiging werd
voorafgegaan door 10 mg Midazolam.
3. BEOORDELING

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen
vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
De commissie overweegt of er naar heersend wetenschappelijk verantwoord medisch inzicht en
naar in de medische ethiek geldende normen aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de
overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de
patiënt en dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft patiënt voldoende
voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten. De arts is met
patiënt tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin hij zich bevond geen
andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die
patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De
arts heeft de levensbeëindiging medisch zorgvuldig uitgevoerd.
4. BESLISSING

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Source: http://www.toetsingscommissieseuthanasie.nl/oordelen_directory/2010/60_-_69_jaar_jarige_man;_2010;94129.pdf

Microsoft word - lettre_rse_n34_mars2006.doc

Édito Enfin, la diffusion du dossier « santé et environnement – enjeux et clés de lecture » piloté par l’AFSSET va avoir lieu. Comment rendre le citoyen acteur sans une connaissance minimum ? Comment vouloir même du débat public réel sur ces sujets si un minimum de connaissances n’est pas partagé ? C’est donc l’action 44 « faciliter l’accès à l’information en santé-e

Norland gp 05-11.pub

N O R L A N D A V E N U E P H A R M A C Y . C O M P R E S C R I P T I O N C O M P O U N D I N G P R E S C R I P T I O N C O M P O U N D I N G F O R N O R L A N D A V E N U E P H A R M A C Y C H E M O T H E R A P Y - I N D U C E D N A U S E A A N D V O M I T I N G This study concluded that topical use of ABH gel appears to be a promising and safe rescue therapy for breakthrough

Copyright © 2010-2014 Medical Pdf Finder