Spc: plaquenil 200 mg, filmomhulde tabletten

Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 1 van 9

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Plaquenil 200 mg, filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Elke filmomhulde tablet bevat 200 mg hydroxychloroquinesulfaat.
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE

Plaquenil 200 mg tabletten zijn witte, ronde, filmomhulde tabletten met aan de ene zijde de inscriptie
“200” en aan de andere zijde “HCQ”.
4. KLINISCHE
GEGEVENS
Therapeutische indicaties

Volwassenen
 Reumatoïde arthritis
 Systemische lupus erythematodes
 Discoïde lupus erythematodes
 Fotodermatosen
 De behandeling van acute aanvallen en profylaxe van malaria veroorzaakt door Plasmodium vivax,
P. falciparum, P. ovale en P. malariae.
Kinderen
 Juveniele idiopathische arthritis (in combinatie met andere behandelingen)
 Systemische lupus erythematodes
 Discoïde lupus erythematodes
Chloroquine-resistente P. falciparum, en in toenemende mate chloroquine-resistente P. vivax, komen
in vele gebieden voor, wat de bruikbaarheid van hydroxychloroquine in deze gebieden beperkt.
Officiële richtlijnen en lokale informatie over het optreden van resistentie tegen anti-malariamiddelen
moeten in acht genomen worden. Voorbeelden hiervan zijn onder andere WHO- en
volksgezondheidsrichtlijnen.
4.2
Dosering en wijze van toediening

Algemeen
Plaquenil tabletten dienen bij voorkeur na de maaltijd te worden ingenomen.
Hydroxychloroquine is cumulatief in zijn werking en heeft enige weken nodig om zijn therapeutisch
effect te bereiken bij reumatische aandoeningen.

Reumatoïde Arthritis
Volwassenen:
begindosering 400 mg per dag.
De behandeling moet 6-8 weken worden voortgezet voordat het effect wordt beoordeeld. Gedurende
deze periode kan Plaquenil worden gecombineerd met prostaglandinesynthetaseremmers (bv.
acetylsalicylzuur of indomethacine). Combinatietherapie met goud of fenylbutazon wordt afgeraden.
Bij een goede respons kan de dagelijkse dosering na drie maanden worden verminderd.
Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 2 van 9

Onderhoudsdosering: 200 mg per dag en later eventueel tot 200 mg om de dag.
Kinderen
De minimaal effectieve dosering dient te worden gehanteerd en mag niet meer bedragen dan
6,5 mg/kg/dag gebaseerd op het zogenaamde ‘ideal body weight’ (IBW).
De tablet van 200 mg is daarom niet geschikt voor kinderen met een IBW van minder dan 31 kg.
Systemische en Discoïde Lupus Erythematodes
Volwassenen
: begindosering 400 mg tot 600 mg per dag (enige weken indien nodig).
Onderhoudsdosering: 200 mg tot 400 mg per dag.

Polymorfe fotodermatosen
De behandeling dient beperkt te blijven tot periodes van maximale blootstelling aan licht. Voor
volwassenen: 400 mg per dag is gewoonlijk genoeg.
Malaria
Profylaxe van malaria
Volwassenen: 400 mg per week op dezelfde dag van elke week.
Kinderen: de wekelijkse profylactische dosering is 6,5 mg per kg lichaamsgewicht, maar mag niet
boven de maximale volwassen dosering uitkomen, ongeacht het lichaamsgewicht. De 200 mg tabletten
zijn niet geschikt voor een lichaamsgewicht van minder dan 35 kg. (zie ook rubriek 4.3 “Contra-
indicaties”)
Profylaxe dient één week voor aankomst in een gebied met malaria te beginnen en voortgezet te
worden tot vier à acht weken na vertrek uit dat gebied.
Behandeling van een acute aanval van malaria
Volwassenen: begindosering van 800 mg gevolgd na 6-8 uur door 400 mg en daarna 400 mg op elk
van de twee volgende dagen (totaal 2 gram hydroxychloroquinesulfaat).
Voor de behandeling van een aanval van een Plasmodium falciparum infectie en om een acute aanval
van Plasmodium vivax infectie te onderdrukken is een eenmalige dosering van 800 mg voldoende.
Bij het voorschrijven van een behandeling dienen officiële richtlijnen en lokale informatie over het
optreden van resistentie tegen anti-malariamiddelen in acht genomen te worden. Voorbeelden hiervan
zijn onder andere WHO- en volksgezondheidsrichtlijnen.
Behandeling van een infectie met Plasmodium malariae, vivax en ovale moet afgesloten worden met
een behandeling met een 8-aminochinoline om de extra-erythrocytaire fase van de plasmodiumcyclus
te elimineren.
Kinderen: 10 mg/kg bij kinderen is vergelijkbaar met 800 mg bij volwassenen en 5 mg/kg bij kinderen
is vergelijkbaar met 400 mg bij volwassenen.
Een totaaldosering van maximaal 2 gram wordt toegediend over drie dagen, als volgt:
 Eerste dosering: 10 mg per kg (maximaal eenmalig 800 mg).
 Tweede dosering: 5 mg per kg (maximaal 400 mg) 6 uur na de eerste dosering.  Derde dosering: 5 mg per kg (maximaal 400 mg) 18 uur na de tweede dosering.  Vierde dosering: 5 mg per kg (maximaal 400 mg) 24 uur na de derde dosering.

Verminderde nier- en leverfunctie
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie. Een reductie in
dosering kan nodig zijn (zie rubriek 4.4).
4.3 Contra-indicaties
Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 3 van 9


 Bekende overgevoeligheid voor 4-aminoquinolines of voor een van de hulpstoffen
 Myasthenia gravis
 Bestaande maculopathie van het oog
 Retinitis pigmentosa
 De 200 mg tabletten zijn niet geschikt voor een lichaamsgewicht minder dan 35 kg.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Algemeen Voor het begin van de behandeling moet de patiënt middels zorgvuldige oftalmoscopie onderzocht worden op gezichtsscherpte, gezichtsveld en kleurenzien en moet fundoscopie worden verricht. In geval van scotomen, nyctalopie of andere retina-veranderingen moet het onderzoek elke 3 maanden worden herhaald. De behandeling van Plaquenil moet worden gestaakt. In andere gevallen zal het onderzoek elke 6 maanden moeten worden herhaald. Retinale toxiciteit is voornamelijk dosis gerelateerd. Het risico van beschadiging van de retina is klein bij dagelijkse doseringen tot 6,5 mg/kg lichaamsgewicht. Het overschrijden van de aanbevolen dagelijkse dosering geeft een sterke verhoging van het risico van retinale toxiciteit. Dergelijk onderzoek dient frequenter te worden gedaan en aangepast te worden aan de patiënt, in de volgende gevallen:  Dosis hoger dan 6,5 mg/kg mager lichaamsgewicht. Gebruik van het absolute lichaamsgewicht als geleide voor de dosis, kan leiden tot overdosering bij obese patiënten;  Nierinsufficiëntie;  Cumulatieve dosis van meer dan 200 g;  Bejaarden;  Afgenomen gezichtsscherpte. Als enige verstoring van het gezichtsveld optreedt (gezichtsscherpte, kleurenzien e.d.), moet onmiddellijk met het geneesmiddel gestopt worden en dient de patiënt scherp gecontroleerd te worden op verdere progressie van de afwijking. Veranderingen in de retina (en stoornissen van het zicht) kunnen zelfs na het beëindigen van de behandeling progressie vertonen (zie rubriek 4.8). Bij langdurige therapie dient de dagelijkse dosering zo laag mogelijk te worden gehouden, waarbij een totale dosering van 400 mg/dag/jaar als bovengrens wordt aangehouden, hetgeen overeenkomt met 6 mg/kg. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen. Een reductie in dosering kan nodig zijn (zie rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met gastro-intestinale, neurologische of bloedbeeldafwijkingen, overgevoeligheid voor quinine en bij patiënten met glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficiëntie, porfyrie en psoriasis. Hoewel de kans op beenmergdepressie laag is, wordt aangeraden regelmatig het bloedbeeld te controleren en hydroxychloroquine therapie moet worden gestopt wanneer bloedbeeldafwijkingen zich voordoen. Jonge kinderen zijn vooral gevoelig voor de toxische effecten van 4-aminoquinolines en daarom wordt geadviseerd hydroxychloroquine buiten het bereik van kinderen te houden. Alle patiënten met lange termijn therapie dienen periodiek onderzocht te worden op skeletspierfunctie en peesreflexen. Als zich zwakte voordoet dient met het geneesmiddel te worden gestopt. Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 4 van 9

Men dient verdacht te zijn op chronische toxiciteit als geleidingsstoornissen (bundeltakblok /
atrioventriculair hartblok) en ook biventriculaire hypertrofie worden waargenomen. Stoppen met het
geneesmiddel kan tot herstel leiden (zie rubriek 4.8).
Plaquenil bevat lactose monohydraat. patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
Malaria
Hydroxychloroquine is niet effectief tegen chloroquine-resistente stammen van P. falciparum en P.
vivax
en is niet actief tegen de exo-erythrocytaire vormen van P. vivax, P. ovale en P. malariae.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn aanwijzingen dat de 4-aminochinolines, zoals hydroxychloroquine, farmacologisch
onverenigbaar zijn met mono-amino-oxidaseremmers.
Gecombineerde therapie van hydroxychloroquine met digoxine kan resulteren in een verhoogde serum
digoxinespiegel. De serum digoxinespiegel moet bij patiënten met een gecombineerde therapie
regelmatig worden gecontroleerd.
Aangezien hydroxychloroquine het effect van een hypoglycemische behandeling versterkt, kan een
verlaging van de dosering van insuline of andere anti-diabetische geneesmiddelen noodzakelijk zijn.
Hydroxychloroquine remt CYP2D6. Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die CYP2D6 remmen is
afgeraden.
Chloroquine kan de antilichaamrespons op rabiësvaccin verminderen. Bij gelijktijdig gebruik van
chloroquine wordt intracutane toediening van rabiësvaccin ontraden. De respons na intramusculaire
toediening wordt over het algemeen als voldoende beschouwd.
4.6 Zwangerschap
borstvoeding
Zwangerschap Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik van hydrochloroquine tijdens de zwangerschap bij de mens. Hydrochloroquine passeert de placenta. De quinine-derivaat chloroquine wordt in aanbevolen doseringen voor profylaxe (en behandeling) van malaria als veilig beschouwd voor zwangere vrouwen. Na langdurig dagelijks gebruik van chloroquine in hoge doseringen tijdens de zwangerschap bij de mens zijn sporadisch schadelijke effecten gezien (cochleovestibulaire en retina afwijkingen). Hoewel deze effecten niet beschreven zijn voor hydroxychloroquine dient het dagelijks gebruik van hydroxychloroquine in hoge doseringen (zoals voor systemische lupus erythematodes, reumatoïde arthritis en behandeling van acute aanval van malaria) alleen te geschieden op strikte indicatie en indien het risico van stoppen met de behandeling groter is dan het mogelijke risico voor de foetus. Hydroxychloroquine mag gebruikt worden voor malaria profylaxe tijdens de zwangerschap, aangezien bij gebruik van de profylactische doseringen er geen schadelijke effecten bij de foetus werden aangetoond. Borstvoeding Hydroxychloroquine wordt uitgescheiden in de moedermelk. Door de trage eliminatiesnelheid en omdat het risico bestaat op accumulatie van een toxische hoeveelheid bij de zuigeling wordt bij langdurig dagelijks gebruik van hoge doseringen van hydroxychloroquine geadviseerd de borstvoeding te staken. Bij doseringen eenmaal per week, zoals Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 5 van 9

voor malaria profylaxe, vermindert de beschikbare hoeveelheid hydroxychloroquine voor de zuigeling
aanzienlijk en is dus de kans op accumulatie en toxiciteit veel lager. Hoewel borstvoeding tijdens
behandeling voor malaria profylaxe niet schadelijk geacht wordt, is de uitgescheiden hoeveelheid
echter onvoldoende om er enige profylactische werking bij het kind mee te behalen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Hydroxychloroquine kan het accommodatievermogen verminderen en wazig zien veroorzaken.
Daarnaast kan duizeligheid voorkomen (zie rubriek 4.8, kopje “Psychische stoornissen”).
Hydroxychloroquine kan hierdoor de rijvaardigheid beïnvloeden en het vermogen om machines te
bedienen verminderen.
4.8
Bijwerkingen

Bijwerkingen kunnen in de volgende frequenties voorkomen: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, <
1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zelden:
 beenmergdepressie.
Niet bekend:
 anemie en aplastische anemie
 agranulocytose
 afname van witte bloedcellen
 trombocytopenie
 verergering van porfyrie.
Psychische stoornissen

Zelden:

 psychose.
Niet bekend:
 duizeligheid
 nervositeit.
 sneller geëmotioneerd zijn.

Zenuwstelselaandoeningen
Zelden:
 convulsies.
Niet bekend:
 vertigo
 tinnitus
 gevoelsstoornissen
 hoofdpijn.
Oogaandoeningen
Zelden:
 retinopathie met veranderingen in pigmentatie en defecten in het gezichtsveld. In een vroeg
stadium is de verandering reversibel na beëindiging van hydroxychloroquine therapie. Na ontwikkeling van retinopathie kan de aandoening zelfs na beëindiging van de hydroxychloroquine therapie verslechteren. Gevallen van maculopathie en maculaire degeneratie zijn waargenomen en kunnen irreversibel zijn. Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 6 van 9

Niet bekend:
 patïënten met veranderingen in het netvlies kunnen aanvankelijk asymptomatisch zijn, of scomatateus zicht hebben met paracentrale en pericentrale ringtypes, tijdelijke scotomas en afwijkende kleurwaarneming.  veranderingen van het hoornvlies inclusief oedeem en troebelingen zijn waargenomen. De veranderingen zijn symptoomloos of kunnen visusstoornissen veroorzaken zoals halo’s, wazig zien en fotofobie. Zij zijn voorbijgaand van aard of zijn reversibel na stoppen van de behandeling.  wazig zien als gevolg van een verstoring van de accommodatie komt ook voor, deze is
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Zeer zelden:
 (irreversibel) gehoorverlies.
Hartaandoeningen
Zelden:
 Cardiomyopathie
 T-top afwijkingen in ECG.
Niet bekend:
 geleidingsstoornissen (bundeltakblok / atrioventriculair hartblok) (zie rubriek 4.4)
 biventriculaire hypertrofie (zie rubriek 4.4).
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms:
 misselijkheid
 diarree
 anorexia
 abdominale pijn.
Zelden:
 braken.
Deze symptomen verdwijnen gewoonlijk na verlaging van de dosis of na stoppen van de behandeling.
Lever- en galaandoeningen
Niet bekend:
 abnormale leverfunctietesten
 fulminante leverinsufficiëntie.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms:
 huiduitslag.
Zeer zelden:
 erythema multiforme
 Stevens-Johnson syndroom
 toxische epidermale necrolyse
 acute gegeneraliseerde exanthematische pustulose (AGEP), welke gepaard kunnen gaan met
Niet bekend:  jeuk  pigmentveranderingen van de huid en slijmvliezen  lichter worden van het haar  alopecia De symptomen verdwijnen gewoonlijk na verlaging van de dosis of na stoppen van de behandeling. Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 7 van 9

 lichen planus-achtige huidreacties
 fotosensibiliteit
 geïsoleerde gevallen van exfoliative dermatitis
 psoriasis.
Beëindiging van de behandeling leidt meestal tot een gunstig resultaat.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Niet bekend:
 myopathie van de skeletspieren; dit kan reversibel zijn als de behandeling wordt beëindigd, herstel  neuromyopathie leidend tot progressieve zwakte
 atrofie van proximale spiergroepen
 verwante milde sensorische veranderingen
 verminderde peesreflexen
 afwijkende zenuwgeleiding.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend:
 allergische reacties als urticaria en angio-oedeem
 bronchospasmen.
4.9 Overdosering
Overdosering met 4-aminoquinolines is gevaarlijk vooral voor jonge kinderen. Hoeveelheden van 1-2
gram zijn fataal gebleken.
Symptomen
De symptomen van overdosering kunnen zijn: hoofdpijn, visusstoornissen, cardiovasculaire collaps,
convulsies, hypokaliëmie en ritme- en geleidingsstoornissen, inclusief QT-verlenging, torsade de
pointes, ventriculaire tachycardie en ventriculaire fibrillatie, gevolgd door plotseling vroeg en
mogelijk fataal optredende ademhalings- en hartstilstand. Deze effecten ontstaan snel na inname van
een aanzienlijke overdosering en daarom moet behandeling zo spoedig mogelijk worden aangevangen.
Maatregelen
Binnen een uur na inname moet de maag onmiddellijk worden geleegd door braken of maagspoeling.
Geactiveerde kool kan verdere absorptie tegengaan wanneer het in de maag wordt achtergelaten d.m.v.
een sonde na een maagspoeling. Ook langere tijd na inname kan dit nog van betekenis zijn.
Uit studies blijkt dat de parenterale toediening van diazepam de cardiotoxiciteit doet verminderen.
Kunstmatige ademhaling en shock-management moeten zo snel mogelijk plaatsvinden.

5. FARMACOLOGISCHE

GEGEVENS

5.1 Farmacodynamische
eigenschappen
Farmacotherapeutische categorieën: Antirheumatica en antiprotozoica ATC code: P01BA02 Hydroxychloroquine, een 4-aminoquinoline anti-malariamiddel, heeft een snelle bloedschizontocide activiteit en een geringe gametocide activiteit en is tevens geclassificeerd als een langzaam werkend Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 8 van 9

antireumatisch geneesmiddel. Hydroxychloroquine bezit verscheidene farmacologische effecten die
verband kunnen houden met het therapeutische effect en de bijwerkingen.
Dit houdt o.a. in: interactie met sulfhydrylgroepen (verandering van de enzymactiviteit van
fosfolipase, NADH-cytochroom C reductase, cholinesterase, proteases en hydrolases), binding aan
DNA, stabilisatie van lyosomale membranen, remming van prostaglandine synthese,
polymorfonucleaire cel chemotaxis en fagocytose, mogelijke beïnvloeding van de interleukine 1
productie van monocyten en remming van neutrofiele superoxide uitstorting. Concentratie in
intracellulaire zure vesicula en stijging van de pH in deze vesicula kunnen een verklaring zijn voor de
antiprotozoaire en antireumatische werking.
5.2 Farmacokinetische
eigenschappen

Absorptie
Hydroxychloroquine wordt snel geabsorbeerd na orale toediening.
De gemiddelde biologische beschikbaarheid is ongeveer 74%.
Distributie
Distributie vindt plaats in het gehele lichaam, accumulatie vindt plaats in bloedcellen en weefsels zoals
lever, longen, nieren en de ogen.
Metabolisme
Het wordt gedeeltelijk gemetaboliseerd in de lever tot actieve ge-ethyleerde metabolieten en eliminatie
vindt voornamelijk plaats via de nieren (23-25% onveranderd), maar ook via de gal.
Eliminatie
Eliminatie is traag, de terminale eliminatie halfwaarde tijd is ongeveer 50 dagen (totaal bloed ) en 32
dagen (plasma). Hydroxychloroquine passeert de placenta en zal waarschijnlijk evenals chloroquine
uitgescheiden worden in de moedermelk.
5.3 Gegevens
preklinisch veiligheidsonderzoek

Geen bijzonderheden.
6. FARMACEUTISCHE
GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen

Tabletkern: Lactose monohydraat, povidon K25, maïszetmeel, magnesiumstearaat (E470b).
Omhulling: Hypromellose (E464), macrogol 4000, lactose monohydraat en titaandioxide (E171).
6.2 Gevallen
onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 9 van 9

Verpakking van 30 tabletten in 3 polyvinylchloride (PVC)/aluminiumfolie doordrukstrips met elk 10
tabletten.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisen.

7.

HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

sanofi-aventis Netherlands B.V.
Kampenringweg 45 D-E
2803 PE Gouda

8.

NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

RVG 00853

9.

DATUM VAN DE EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING
VAN DE VERGUNNING

DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Laatste herziening rubriek 4.4, 4.8 : 23 juli 2012

Source: http://products.sanofi.nl/Plaquenil_spc.pdf

Cv.doc

Brief CV of M A Zanjanchi Biography: Date of birth: June 1954 Place of birth: Ghazvin, Iran Nationality: Iranian Marital status: Married, two daughters and one son Affiliation and working address: Department of Chemistry, Faculty of Science, University of Guilan, P.O. Box 1914, Rasht, Iran Tel: 0131-3243630-5 Fax: 0131-3220066 E-mail Academic Ranks: Assistant Prof. 1982-1996 A

Gaps in technology, 2002, organization for economic co-operation and development staff, stationery office, 2002, ebook

Gaps in Technology, Organization for Economic Co-operation and Development Staff, Stationery Office,2002, 011920097X, 9780119200973, . Gaps in Technology. A history of computing in the twentieth century a collection of essays, Nicholas Metropolis, 1980, Computers,659 pages. Indhold: Part 1: Introduction; Part 2: The human side; Part 3: The languages; Part 4: The machines;Part 5: The places. Cl

Copyright © 2010-2014 Medical Pdf Finder