Wakker. De wekker is niet gegaan en zal de komende drie uur ook niet gaan. Al die tijd blijft
het donker. Toch is Miranda al wakker. Ze is ontwaakt uit een te levendige droom, één waar-
van ze zich de inhoud niet langer herinnert.
De vergeten droom speelde zich af op de werkvloer en niet zonder reden. Sinds de reorganisa-
tie, twee maanden terug voltooid, is Miranda’s werkvloer onaangenaam veranderd. Oude col-
lega’s zijn overgeplaatst en nieuw collega’s verschenen. In de droom werkte Miranda aan een
rapport dat telkens door de nieuwe afdelingschef werd afgekeurd. Hoe goed Miranda ook luis-
terde, wat ze ook verbeterde of herschreef, het was nooit goed. Een nachtelijke voortzetting
van de pesterijen op de werkvloer overdag. Toen Miranda in haar droom de deadline voor
haar rapport overschreed, ging het licht op groen voor vreselijk sadistische straffen, veel ge-
mener dan de pesterijen in de realiteit. In de droom bestond geen strafrecht.
Miranda mag haar droom vergeten zijn, hij heeft een blijvende emotionele impact achtergela-
ten, net als elke werkdag doet. Miranda voelt zich ontzet, leeg en verdrietig. Ze voelt moe-
heid, een moeheid die niet komt van de slaap, maar anders is.
Miranda draait zich op haar zij, sluit haar ogen en probeert weer te slapen. Het lukt niet. Ze
brengt haar hand tussen haar benen en probeert te masturberen om haar zinnen te verzetten.
Na drie keer wrijven geeft ze het op, te lusteloos om iets te voelen.
‘Waarom mag ik niet slapen?’ klaagt Miranda in stilte. ‘Waarom wordt mij die enige manier
om rust te vinden niet gegund? Wat blijft er over als ik zelfs niet kan slapen? Ik had me moe-
ten laten overplaatsen, net als de anderen, toen het nog kon. Nu zit ik vast. Ik kan ontslag ne-
men, maar wat moet ik doen zonder geld? Waar kan ik ander werk vinden? Ik ben nergens
goed voor. Waarom ben ik gebleven? Ik ben gebleven omdat ik zorgeloos wilde zijn. Het is
de schuld van Bart. Als hij mij niet had gemanipuleerd, was ik niet in deze hel beland. En nu
kan ik niet meer slapen. Nu ben ik ook die laatste ontsnapping kwijt. Ik ben het zo zat. Ik ben
Bart, zo heet de ex-vriend van Miranda. Hun pas beëindigde relatie bestond uit momenten van
samenzijn en periodes van scheiding. Soms wilde Bart gebonden zijn, soms wilde Bart vrij
zijn. In het begin was Miranda verontwaardigd, maar Bart had haar geleerd om niet op een
gesloten manier naar hun samenzijn te kijken, maar op een open manier.
Met de gesloten manier bedoelde Bart krampachtig vasthouden aan een gelukkig moment en
het eeuwig willen laten duren. Niets duurt eeuwig en de angst voor verlies doet pijn, waarna
het verlies zelf er nog een schep bovenop doet.
Met de open manier bedoelde Bart de grillen van het lot accepteren en de grillen van de men-
sen die eraan vormgeven, vooral Barts eigen grillen. Met de open manier bedoelde Bart de
dingen laten komen zoals ze komen en loslaten wanneer ze vertrekken, erop vertrouwend dat
nieuwe gelukkige momenten zich zullen aandienen. Het leven herhaalt zich niet, dus waarom
steeds hetzelfde geluk verwachten en op dezelfde mensen bouwen?
Bart had Miranda tot een open wijze van geluksbeleving weten te bekeren en dat had aan hun
relatie een zekere duurzaamheid verleend. Nu was alles afgelopen. Nu moest Miranda er niets
meer van hebben. Niets meer van de harde filosofie, niets meer van de wrede relatie.
Toen na de reorganisatie het meeste personeel van haar afdeling zich had laten overplaatsen,
was Miranda achtergebleven, ondanks haar prettige tijd met haar collega’s. Ze had vertrouwd
op nieuw geluk, op een nieuwe toekomst met nieuwe mensen. Ze had de dingen willen laten
komen en gaan en haar baan was er een hel door geworden. Natuurlijk waren de emoties, de
zorgen van het werk, meegegaan naar huis. Bart had haar niet serieus genomen, niet begrepen,
wel gekwetst, want hij was weggegaan toen zij kapot aan het gaan was. Ja, dat was Miranda te
veel geworden. Liever alleen afdalen in de wanhoop, dan telkens opgetild te worden en weer
losgelaten. Liever één constante val dan één bestaande uit vele.
Miranda draait zich op haar andere zij en tobt verder. Ze haalt zich de vorige dag voor de
geest met één van de vele voorvallen die haar vertellen hoe hopeloos en ongelukkig de toe-
De programmeurs op het werk moesten het op hun geweten hebben, natuurlijk in samenwer-
king met de anderen. Toen Miranda `s ochtends haar computer had opgestart en het bureau-
blad op de monitor verscheen, kondigde de achtergrond al aan wat komen zou. De harde
schijf bleek bijna te bezwijken onder de porno. Een soort virus moest verantwoordelijk zijn,
want toen de pc was opgestart, begon hij meteen met downloaden. Bovendien bleek één van
de belangrijkste documenten, één van de belangrijkste rapporten, tal van ingevoegde pornoaf-
beeldingen te bevatten, en hetzelfde was het geval voor alle andere documenten, wel eerst
door de dader van het lokale netwerk gehaald.
Miranda was in tranen uitgebarsten. Ze had een virusscan geprobeerd en niet wetend wat ver-
der te doen en bang voor de afdelingschef die ongetwijfeld in het complot zat, was ze naar
huis gegaan, overtuigd ontslagen te worden.
Zich dit liggend in bed voor de geest halend, ervaart Miranda opnieuw de angst voor ontslag.
Miranda weet dat ze straks naar haar werk moet en de situatie moet oplossen, de computer
weer operationeel moet maken. Maar hoe gaat dat zonder de hulp van de anderen in te roe-
pen?. Hoe gaat dat zonder hen de gelegenheid te geven haar te grazen te nemen?. Miranda
weet het niet. Ze draait zich om, een laatste poging om in slaap te komen, maar nu, door het
tobben, laat het verdriet zich helemaal niet meer verjagen. Proberen te slapen heeft geen zin.
Traag, met slappe bewegingen en neergeslagen ogen, stapt Miranda als een zombie uit haar
bed. Ze verlaat haar slaapkamer en sloft op blote voeten de trap af. Ze negeert het gevoel van
de ijskoude tegels van de gang. Ze loopt de keuken in en drukt de lichtknop naast de deur aan.
Miranda sloft naar de magnetron op het aanrecht en drukt op de onderste knop. De klep gaat
open. Ze pakt de vuile groene cup-a-soupkop uit de gootsteen en spoelt die om. Ze vult de kop
met lauw water en zet hem in de magnetron, laat de inhoud anderhalve minuut opwarmen. Uit
de brede la onder het aanrecht haalt ze ondertussen een groen zakje tomatensoep en uit de la
erboven een theelepel. Als het water is verwarmd en het zakje toegevoegd, vertrekt Miranda
al roerende naar de donkere woonkamer. In het donker gaat ze aan de eettafel zitten. Al de
handelingen voelen traag en hol, als uitgevoerd door een zombie…
In de woonkamer keert de neerwaartse spiraal van gedachten terug. De gedachten richtten
zich niet langer op het werk, maar op het inktzwarte gevoel, de verblindende depressiviteit.
‘Ik ben een aansteller,’ denkt Miranda. ‘Een laffe aansteller. Ik kan ontslag nemen, maar durf
het niet, want ik weet niet wat er dan komen gaat. Ondertussen klaag en zeur ik dat ik in een
hel leef. Ik zit gevangen in aanstellerij. Ik ben somber omdat ik vind dat ik zielig hoor te zijn.
Als Bart mij nu zag zitten, zou hij mij een aansteller vinden. Ik haat hem. Het is allemaal zijn
schuld. Door hem is mij dit overkomen en nu zit ik gevangen. Maar ik verdien het, al weet ik
niet waarom. Niet voor niks moeten ze mij hebben op het werk. Ik ben waardeloos…
Omdat ik niet zie wat ik fout doe, verdien ik deze hel des te meer. Mijn pijn is een straf. Ik
verdien het om dood te zijn. Misschien laat dit soort pijn wel weten dat je het leven niet ver-
Kijk naar mij! Ik ben iedereen tot last! Wie doe ik nog een plezier met mijn bestaan? Bart is
weg, op het werk haten ze mij, de familie zie ik nauwelijks en ja, mijn familie houdt van mij,
maar waarom? Omdat het familie is, meer niet. Ik ben een verplichting…
Ik ben mensen alleen maar tot last en het meest nog mijzelf. Wat voor zin heeft het dan om in
leven te blijven? Voor Bart en die klootzakken hoef ik mijzelf niet van kant te maken. Hun
hoef ik dat plezier niet te gunnen, want maak jezelf niet wijs dat ze zich schuldig gaan voelen
als ze goddank eindelijk van je af zijn. Nee, zij zijn het niet waard om voor dood te gaan en je
pakt ze er ook niet mee. Maar ik zou mijzelf een plezier doen. Andere mensen zullen er blij
mee zijn en ik zal er vooral zelf blij mee zijn. Wat houdt mij tegen? Heb ik pillen in huis? Ik
zou eindelijk van alles af zijn en uiteindelijk gaat iedereen toch dood! Er is niks om mij door
tegen te laten houden. Laat ik zelfmoord plegen, dan ben ik van alles af. Dit leven is niet de
Miranda weet het zeker. Ze heeft geen slok genomen van haar afkoelende cup-a-soup, alleen
in het rood en naar de croutons gestaard. Ze staat op van haar stoel en sloft naar de keuken. Ze
sloft naar de la met medicijnen en frutsels als plakbad en trekt haar open. Graaiend tussen de
doosjes met valdispert, paracetamol, ibuprofen en maagtabletten, stuit ze op het beoogde pak-
je venlafaxine. Ze heeft het antidepressivum gestolen van een vriendin die inmiddels is geë-
migreerd. Die vriendin leed aan depressies en had eens, toen Miranda bij haar op bezoek was,
verklaard dat bij depressiviteit het beste wat je kunt doen een psychiater bezoeken is. Ten
eerste maak je kans op genezing en ten tweede krijg je pillen waarmee je, als reden één niet
goed uitpakt, op humane wijze een einde aan de mislukking kunt maken. Goed, het vergt iets
meer geduld, maar de dood loopt niet weg. Uit angst voor een suïcidepoging door haar vrien-
din had Miranda de antidepressiva toen gestolen, meteen het einde van het contact, want Mi-
randa had na de ruzie haar vriendin onder invloed van Barts geluksfilosofie uit de bovenka-
Miranda trekt het pakje pillen open en haalt er een strip uit. De pillen zijn grote capsules en
Miranda kijkt er met enige bedenking naar. Moet ze die stuk voor stuk innemen? Om zeker te
zijn dat ze genoeg binnenkrijgt, zal ze alle pillen moeten innemen. Ze heeft al zoveel ver-
Miranda snijdt met haar duimnagel het plastic plus aluminium open bij één van de capsules.
Ze haalt de pil eruit en houdt die tussen duim en wijsvinger voor haar pupillen. De capsule
bestaat uit twee roze helften en Miranda probeert of ze de twee helften van elkaar kan krijgen.
Ze komen los, maar Miranda draait de pil nog niet uit elkaar. Ze legt de capsule op het aan-
recht en haalt uit de kast, naast het aanrecht, een glas, waarna ze de pil weer opneemt, die
boven het glas houdt en nu uit elkaar draait. Ze leegt de inhoud in het glas: kleine kristalachti-
‘Dit is beter.’ Eén voor één begint Miranda de pillen uit de strips te halen om de capsules in
het glas te legen. 25 x 75 milligram later ligt er een kleine bodem van korreltjes in en gooit
Miranda een handvol losgedraaide lege capsules in de prullenbak, alsof een opgeruimd huis er
nog toedoet. Het is routine, Miranda denkt niet aan de toekomst. Ze denkt alleen aan de daad
die wacht, die een eind zal maken aan haar verdriet, de beste uitweg die er is.
Uit de koelkast haalt ze een fles goedkope cola en daarmee schenkt ze het glas met de korrel-
tjes vol. De korreltjes komen boven drijven.
Na de colafles terug te hebben gezet, loopt Miranda met haar dodelijke cocktail richting de
bank. Ze gaat zitten en kijkt een poosje somber naar de inhoud van het glas.
‘In één keer leegdrinken,’ denkt ze, ‘en alles is voorbij. Liggen en slapen.’ Een glimlach ver-
schijnt op haar gezicht en de zwaarmoedigheid maakt plaats voor kalme rust. ‘Nu doen.’ Mi-
randa zet resoluut het glas op haar lippen en giet de inhoud naar binnen. Ze voelt de smaaklo-
ze korreltjes achter in haar mond passeren. Het lijkt op knisperen.
Als Miranda het glas leeg heeft, zet ze het op tafel en gaat languit op de bank liggen. Ze sluit
haar ogen en fluistert: ‘slapen en alles is voorbij. Dadelijk val je vanzelf in slaap en is het
over.’ Toch gebeurt het niet zo snel als gewenst. Miranda krijgt de tijd haar gedachten voor
zichzelf te herhalen. Ze herhaalt ze een paar keer en eindelijk doemt de angst voor de dood
op. ‘Weet je zeker dat je dit wilt?’ vraagt Miranda zich plotseling af. ‘Dadelijk is je leven
voor eens en altijd voorbij. Weet je zeker dat je dit wilt? Is dit echt de enige oplossing? Wat is
er met de toekomst gebeurd? En met je filosofie? Kun je niet altijd nog doodgaan? Heb je wel
alles geprobeerd?’ Miranda hoeft zichzelf niet te overtuigen, want er is geen discussie. In haar
toestand gaat het om de gedachten van het moment. Zou ze zichzelf moeten overtuigen, dan
zou ze niet tot haar volgende daad zijn gekomen.
Met de dodelijke cocktail in haar maag, beetje bij beetje in haar duodenum, komt Miranda
overeind. Versuft sloft ze naar de telefoon, pakt hem uit de houder, drukt hem aan en toetst in:
112. Snel komt er antwoord. Miranda luistert nauwelijks naar wat wordt gezegd. Ze meldt
alleen als ze een stem hoort: ‘ik heb een overdosis genomen.’ Daarop mompelt ze haar adres.
Op de vraag wat voor pillen ze ingenomen heeft, antwoordt ze: ‘Efexor.’ Miranda hoort het
advies aan een vinger in haar keel te steken en alles uit te spuwen, de belofte dat een ambu-
lance zal komen en de vrouw blijft doorpraten, maar Miranda kan er niet naar luisteren. Ze
beleeft apathisch hoe ze zich terugtrekt in haar eigen donkere geest, hoe ze, als vallend van
een ladder, naar binnen in zichzelf klettert. Ze laat de telefoon los. Het begint te duizelen en te
tintelen voor Miranda’s ogen en ze grijpt zich vast aan de kast om niet onderuit te gaan. Ze
doet voorzichtig een aantal stappen richting de keuken met de vage bedoeling in de gootsteen
te kotsen, maar halverwege jaagt een elektrische schok door haar hoofd, van slaap naar slaap.
Het is net alsof iemand met een knuppel dwars door haar heen slaat en het doet intens pijn,
maar op een niet-fysieke ontastbare manier. Miranda voelt zich nu superalert, bijna euforisch,
maar de stroomstoot heeft haar vervuld met doodsangst en ze smeekt: ‘alsjeblieft niet nog
eens!’ Dan zijn deze gedachten en alle percepties ineens gelijk aan alle gevoelens uit het li-
chaam. Miranda voelt haar hart bonken als de donderstorm die haar definieert, die steeds har-
der en sneller gaat en de bliksem is overal voelbaar. Knisperende witte vlekken verschijnen
voor haar ogen, gevolgd door zwarte vlakken, een onbegrensd schaakbord en zwart wint. Het
is zover: Miranda zakt in elkaar. Het oneindig lange niet-zijn begint. Miranda is terug bij af en
in haar vergeten droom komt de ambulance te laat.
Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken (CC-BY-NC-ND)
De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven onder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding - de gebruiker dient bij het werk de door de maker aangegeven naam te vermelden
(maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met zijn werk of zijn ge-
Niet-commercieel - De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken.
Geen Afgeleide werken - De gebruiker mag het werk niet bewerken.
Onder geen beding worden volgende rechten door de licentie-overeenkomst in het gedrang gebracht: het voor-
gaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. De morele rechten van de
Let op — Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te ma-
ken aan derden. http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl
Wechsel vom Raucher zum Nichtraucher Auszug aus: http://www.netdoktor.de/Gesund-Leben/Rauchen/Rauchstopp/Nikotinentzug-Abschied-vom-Gli-2420.html http://www.netdoktor.de/Gesund-Leben/Rauchen/Rauchstopp/Zehn-Tipps-zum-Aufhoeren-392.html Nikotinentzug - Abschied vom Glimmstängel Körper und Geist gefordert Bei der Tabakabhängigkeit sind sowohl körperliche als auch psychisc
The Virginia Dermatological Society Volume 6 Number 5 B U L L E T I N Summer 2007 I have enjoyed serving as president of thefortunate to have Virginia dermatologists asVirginia Dermatological Society this pastleaders in the American Academy of Dermatol-ogy: David Pariser, MD is President-Elect anddermatologists in Virginia. In the fall, IEvan Farmer, MD is Vice President. We are