Het altaarretabel bestaat uit 12 achterglasschilderingen. Een oude techniek die lange tijd verlaten, nu weer meer in gebruik komt. De schilderingen zijn van de hand van Herman Hollewand. De voorstellingen zijn ontleend aan de Apocalyps of de openbaring van Johannes. Dit boek is niet zo gemakkelijk te begrijpen, omdat het niet vertrouwd is. Hier is dan ook niet de plaats, om alles wat op de schilderijen te vinden is duidelijk uit te leggen. U zult, wilt u er meer van weten, zelf de H. Schrift ter hand dienen te nemen en in de uitleg die daar gegeven wordt, meer helderheid trachten te vinden. De achterglasschilderingen bedoelen niet reproducties te zijn van de Apocalyps. De achterglasschilderingen zijn een poëtische weergave van hetgeen Sint Jan in zijn visioenen zag. We zullen nu elk van de panelen toelichten, waarbij de betreffende passage uit de Apocalyps wordt aangegeven, die u zelf in de bijbel kunt naslaan. Het retabel moet bekeken worden vanuit de eerste kolom links van boven naar beneden, om te vervolgens met de tweede kolom links en zo verder naar de rechter kolommen, telkens van boven naar beneden:
Paneel 1 : De mensfiguur Apocalyps 1, 9-17 Centraal staat een in het wit geklede mensfiguur. Hij is omgeven door brandende kaarsen en sterren. Uit zijn geopende mond komt een tweesnijdend zwaard. Zijn linkerhand maakt een gebaar van goddelijke macht. Met zijn rechterhand raakt hij het gezicht van een geknielde mens aan. De centrake figuur is Jezus, de Mensenzoon. De ander zou de ziener Johannes kunnen zijn. Christus verschijnt aan Johannes als de verheerlijkte mens, die de Heer is van de Kerk en de rechter van levenden en doden. Johannes geraakt in geestvervoering. Hij hoort een stem, waarop hij zich omkeert en zeven gouden luchters ziet en temidden van de luchters Iemand als een Mensenzoon, gekleed in een gewaad, dat tot de voeten reikte, het middel omgord met een gouden gordel. Zijn hoofd en haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als vlammend vuur. In zijn rechterhand had Hij zeven sterren, en uit zijn mond kwam een scherp tweesnijdend zwaard. En zijn gelaat schitterde als de zon in haar kracht…. Paneel 2: De Hand. Apocalyps 4, vers 9-11. In een rood aureool is de reusachtige hand van de Mensenzoon te zien. Zij is identiek met de hand van de in het wit geklede figuur op paneel 1. Later zal deze hand terugkeren op paneel 9. De aureool rondom de
hand is als een gouden cirkel of stralenkrans. Het maakt het heilige zichtbaar. Hier wordt de machtige hand van God uitgebeeld. De uitgestoken hand wordt omgeven door vijf mensen en een vogel. Deze vertegenwoordigers van de 24 oudsten drukken met opgeheven handen hun eerbied uit voor de Hand Gods. Een van hen legt er zijn kroon bij neer. Een opvliegende vogel maakt symbolisch Gods Geest zichtbaar. “En telkens als de dieren die de stoffelijke wereld representeren, eer en dank brengen aan Hem, die op de troon is gezeten, en die leeft in de eeuwen der eeuwen, vallen de vierentwintig oudsten neer voor Hem die op de troon is gezeten, om Hem te aanbidden, die leeft in de eeuwen der eeuwen. En zij werpen hun kronen neer voor de troon…. “ Paneel 3: Het Lam. Apocalyps 5, 6-9 + Apocalyps 8,4 Centraal staat hier een lam met een vuurrood aureool rondom de kop. Het dier staat in een geel aureool. Geel is de kleur van Gods heiligheid. Rode vlekken op de borst en tussen de voorpoten geven aan dat het dier gewond is. Om deze afbeelding heen wekken vlakken in licht- en donkerblauwe tinten de suggestie van opstijgende wierook. Daarin komen lof en aanbidding van de omstanders tot uitdrukking. Twee bekkens met gebrande wierook worden in aanbidding opgeheven door twee knielende mensfiguren. Aan de rechterzijde zijn twee harpspelende personen te zien. Een vliegende vogel symboliseert de aanwezigheid van Gods Geest. “Toen zag ik tussen de troon met de vier dieren en de oudsten een lam staan als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. (Dit zijn de zeven geesten Gods uitgezonden over heel de aarde. ) En Hij kwam en nam het boek uit de rechterhand van Hem die op de troon is gezeten. En toen Hij het boek genomen had, vielen de vier neer voor het Lam; en ook de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk” –dat zijn de gebeden van de heiligen-… Paneel 4: het Monster en de vrouw. Apocalyps 12, 3-5 Een veelkoppig monster met hoorns belaagt een vrouw. De staart van het beest zwiept over heel de bovenhelft van de scène. De kleur geel op de schoot van de vrouw geeft aan dat zij in gezegende staat verkeert. Om haar hoofd heen cirkelen stralende sterren. Aan haar voeten staat een sikkelvormige maan. “En er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw bekleed met de zon, de maan aan haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een rode vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op elke kop een diadeem. En zijn staart veegde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp ze op aarde. En de draak stond voor de vrouw, die zou baren, om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden. En zij
baarde een kind, een zoon die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon.” De draak stelt de Satan voor. Het kind is Christus. De vrouw verzinnebeeld de kerk…… Paneel 5: Michaël.
Apocalyps 12,7-8 De aartsengel Michaël vecht met de draak. Hij draagt een schild met het Christusmonogram. X en P zijn de Griekse beginletters van Christus. De reusachtige vleugels van de engel zijn tekenend voor Gods almacht. De binnentekening van zijn linkervleugel accentueert de krachtige beweging, waarmee de draak onschadelijk wordt gemaakt. Het monster stuiptrekt na een dodelijke steek. “Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen moesten oorlogen tegen de draak. Ook de draak streed en zijn engelen”. Maar zij hielden geen stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. Paneel 6: De gevleugelde Vrouw. Apocalyps 12,14-18 Op de linkerhelft is een veelkoppig monster te zien. Op de rechterhelft wordt een gevleugde vrouw in gebedshouding afgebeeld. De vrouw en het monster worden gescheiden door een watermassa. Het monster spuwt het water naar de vrouw. Het water wordt verzwolgen door de aarde. “En zodra de draak zich op aarde zag neergeworpen, begon hij de vrouw, die het mannelijk kind had gebaard, te vervolgen. Maar aan de vrouw werden de twee grote vleugels van de grote adelaar gegeven, om naar de woestijn te vliegen, naar de plaats voor haar bestemd, waar zij buiten het bereik van de slang wordt gespijzigd een tijd en tijden en een halve tijd. Toen spuwde de slang vrouw water na, een stroom gelijk, opdat die stroom haar zou meesleuren. Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, zij opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn muil had gespuwd. Toen, om de woede op de vrouw te koelen, ging de draak heen, om de overigen van haar kinderen te beoorlogen, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus bezitten. En hij bleef staan op het strand van de zee…” Paneel 7: De Misleiding
Apocalyps 13, 1-15 Een veelkoppig monster met hoorns en een mens worden afgebeeld. Uit de uitgestrekte armen van de mens valt op te maken, dat hij het monster volgt en ook een afgodsbeeld aanbidt. Dit beeld tekent zich af op de voorgrond. Het is nauwelijks te onderscheiden van het monster. Een zon
aan de rechterzijde verbeeldt het vuur uit de hemel. Daarmee tracht het monster aardbewoners te misleiden. “En ik zag ui de zee een beest opstijgen. Het had tien horens en zeven koppen, en op zijn tien horens tien diademen. En het beest dat ik zag geleek een luipaard, en zijn poten waren als die van een beer en zijn muil was als een leeuwenmuil. En de draak droeg hem zijn macht over en zijn troon, en groot gezag… En hem werd een mond vol grootspraak en godslastering gegeven en hem werd gegeven macht uit te oefenen tweeënveertig maanden lang. Toen opende hij zijn mond om God te lasteren en zijn woontent, en hen die in de hemel wonen. En hem werd gegeven oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen. Hem werd heerschappij gegeven over elke stam en natie en taal en volk. En alle bewoners der aarde zullen hem aanbidden, ieder wiens naam niet van de grondlegging der wereld af geschreven staat in het boek des levens van het lam, dat geslacht is….” Paneel 8: Het Paaslam. Apocalyps 14, 1-8 Met vliegend vaandel staat het Paaslam zegevierend op een verheven plaats. Het is de tempelberg Sion, waar dierenoffers werden gebracht. Hier wordt Gods eniggeboren Zoon geslachtofferd als een gaaf lam. Het Lam wordt helemaal omgeven door een reusachtige aureool in rode kleur. Het drukt de grootheid van Jezus’ offerdood uit. Ook hier weer een drietal mensfiguren, waarvan er een – de ziener- met zijn rechterhand gebaart in de richting van het Lam. De twee anderen zingen Gods lof. “Weer zag ik toe, en zie, daar stond het lam op de berg Sion, en met hem honderdvierenveertigduizend. Die droegen zijn naam en de naam van zijn vader op hun voorhoofd geschreven. En ik hoorde uit de hemel een geluid als het gedruis van vele wateren en het rollen van een machtige donder. En het geluid, dat ik hoorde, was als de klank van citerspelers die op hun citers spelen. En zij zongen een nieuw lied voor de troon en vóór de vier dieren en de oudsten. En niemand kon het lied leren dan de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde waren vrijgekocht. Deze zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, maagden zijn het. Deze zijn het die het lam volgen waarheen het ook gaat. Zij zijn uit de mensen vrijgekocht als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden: zij zijn zonder smet…” Paneel 9: Het teken. Apocalyps 15, 1-4 Centraal staan in een cirkelvormig teken een hand, een lam en een opvliegende vogel. De gele hand is nagenoeg gelijk aan de handen op het eerste en tweede paneel. Het teken wordt weerspiegelt in een glazen zee. Rondom het teken staan vijf mensfiguren. De meest herkenbare onder hen is Mozes, de wetgever. Hij is te herkennen aan de stenen tafelen en de lichtstralen op zijn hoofd. De vier overige toeschouwers zijn naamloos. Zij vertegenwoordigen Gods getrouwen van de vier windstreken. Twee van hen staan in aanbidding voor het teken. De twee anderen maken gebaren van lofprijzing en zingen het lied van Mozes, de dienstknecht van God. Jezus en Mozes zijn beide
dienstknechten van de ene God. Zijn geestkracht wordt ook hier gesymboliseerd door de vogel. Het boek der openbaring van Johannes geeft in het vijftiende hoofdstuk de hemelse liturgie der overwinnaars. In het tweede vers schrijft Johannes: “Ook zag ik een zee als van glas met vuur gemengd; en hen, die over het Beest en zijn beeld en het getal van zijn naam hadden gezegevierd zag ik staan aan die zee. Zij speelden de harpen van God en zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam: “Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer God, Albeheerser. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, o Koning der volkeren”. Paneel 10: De Bruid van het Lam. Apocalyps: 19,6-8 en Johannes 12,24. Een vrouw in witte kleren treedt energiek naar voren. Met behulp van dunne rode lijnen wordt er een innige band getypeerd tussen haar en het zegevierende Paaslam. Zij is de Bruid van het Lam. Zij is de Mystieke Kerk, Jezus’ Bruid. Haar gewaad en sluier zijn in wijde plooien gedrapeerd. Het wit schept een nauwe band tussen de bruid en haar bruidsjonkers, de heiligen. Ook hier merken we weer de ziener-verteller op, die zich bevindt op de linkerzijde. Op de benedenzijde van het tafereel ligt een tweede mensfiguur uitgestrekt. Op zijn aureool zijn vage aanduidingen van een kruis zichtbaar. Het is de Gekruisigde, die als de graankorrel in de aarde sterft en zo Zijn Kerk het leven schenkt. Naast de ziener zijn er nog twee aanwezigen als getuige aanwezig. Hoofdstuk 19 van de Apocalyps geeft de bruiloft van het Lam en zijn Bruid. De tijd is gekomen voor de bruiloft. Zijn Bruid heeft zich reeds getooid. Haar werd gegeven zich te tooien in blinkend lijnwaad, wit en smetteloos, want het linnen symboliseert de goede daden van de heiligen. Paneel 11: De Ruiter. Apocalyps: 19, 11-18. Op een wit paard zit een mensfiguur met schitterende ogen. Op zijn hoofd staan talloze kronen. Uit zijn mond komt een zwaard zoals op paneel 1. Rode monsters die het kwaad voorstellen, staan afgebeeld op de benedenhelft. Zij komen in verdrukking en worden als druiven in een perskuip vertrapt onder de hoeven van het paard. Hun vlees wordt verslonden door een groene vogel. Bij het hoofd van het paard bevindt zich een mens. Hij maakt hetzelfde verwijzend gebaar als op paneel 9. Het is weer de ziener zelf, zoals ook panelen 8 en 10. Rechts is er een lichtbron te zien. Deze staat rechtstreeks in verbinding met de ruiter in zijn geel aureool. In de lichtbron bevindt zich een engel met gespreide vleugels. Hij roept de vogels op om de slachtoffers van de hemelse ruiters te verslinden. “Toen zag ik de hemel open, en zie een wit paard, en Bereider heet “Getrouw en Waarachtig”, en Hij oordeelt en voert oorlog met gerechtigheid. Zijn ogen zijn vlammend vuur; op zijn hoofd draagt Hij vele diademen, daarop een naam gegrift die niemand kent dan Hij
alleen. Hij is gehuld in een mantel gedoopt in bloed, en zijn naam luidt: “Het Woord Gods”. Paneel 12: Het Hemelse Gerecht.
Apocalyps 22. In deze scène is er een tweedeling tussen een hemelse en een aardse werkelijkheid. Op de bovenste helft zijn drie identieke en tronende personen afgebeeld. Zij maken alle drie eenzelfde gebaar. Het zijn de opperste rechters van het hemelse hof. Zij vellen vonnis bij het Laatste Oordeel. Hier wordt gezinspeeld op de H. Drie-eenheid. Op de benedenhelft drijft een mensfiguur languit op de donkerblauwe golven van een zee. Uit zijn lendenen schiet een gewas op. Het lijkt op een vruchtdragende boom. Drie aardse mensen op de linkerzijde kijken naar dit tafereel. Hemel en aarde zijn hier tezamen bij het eindgericht. De levenden en de door de zee teruggegeven doden worden naar hun daden beoordeeld. Aan de vruchten ken je de boom. De levensboom herinnert de toeschouwer aan de wereld vóór de zondeval. Ook verwijst hij naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daar is de verbondstrouw van voorheen weer hersteld. Apocalyps 22 geeft de aanbidding van de H. Drie-eenheid weer en de genezing van de zieke door de levensboom. De tekst luidt: “Ook toonde Hij mij een stroom van het water des levens, helder als kristal, opbruisend uit de troon van God en het Lam. En midden op haar plein, aan beide kanten door de stroom omringd, stond de boom des levens, die twaalf maal vruchten draagt, en elke maand zijn vruchten geeft. De bladeren van de bomen dienen tot genezing van de volken; en geen enkele vervloeking zal er meer zijn. Daar zal ook de troon zijn van God en het Lam, en zullen Zijn dienaars Hem dienen. Ij zullen het licht van fakkel en zon niet langer behoeven. Want God de Heer zal over henlichten; zij zullen heersen in de eeuwen der eeuwen!” Er wordt hier gesproken over het hemels Jeruzalem. De stroom is het beeld van het doopsel en van de gaven van de H. Geest, waardoor we deelachtig worden aan de vruchten van de levensboom. De levensboom van Jezus’ kruis geeft evenals de boom van het aards paradijs, de onsterfelijkheid; echter nadat de bladeren ons genezen hebben, d.w.z. nadat we door de verdiensten van Jezus’ kruis gereinigd zijn van onze zonden. In de hemel is alle vloek der zonden weggenomen… Zo ziet u, hoe schoon deze gedachten in onze achterglas schilderingen rond de H. Mis thuis horen. Want de H. Mis is hetzelfde als het kruisoffer. Mochten de gedachten uit het boek der Openbaring ons helpen het H. Misoffer vruchtbaar mee te vieren. Aldus pater Jo de Visser, rector van de Koepelkerk op 7 juni 1961 2- De muurschildering van Jonas rond het Maria-altaar. Links van het hoofdaltaar, onder het Maria-raam is de enige muurschildering, die Henri Jonas ooit vervaardigde. De schildering is de omlijsting van het Mariabeeld uit de XIVe eeuw.
Musicerende engelen brengen hulde aan de Moeder Gods, en Jonas gaf hun figuur daarbij iets stars en onbeweeglijks om zo het idee van onveranderlijkheid en eeuwigheid uit te drukken. Daaronder om het Mariabeeld buigen Eva en de slang diep voor Maria neer. Zij vormen samen een ereboog voor haar die het kwaad door hen gesticht, een keer heeft gegeven door aan de wereld haar Zoon te schenken. Daarnaast staan aan weerszijde figuren uit het oude testament: links de profeet Jesaja met de boekrol van zijn profetie en rechts de profeet Micha onder de ster van Bethlehem. Beide houden een bazuin vast als teken dat zij de komst van de verlosser en Maria’s heerlijkheid hebben aangekondigd. Onder de profeten volgen de koningen: koning David met de harp en koning Salomo methet boek (cantus) cantorum, het lied der liederen, het Hooglied van Salomo bij zich. Op de binnenvlakken komen de heiligen die Maria bijzonder vereerden: links de evangelist St. Jan met achter hem de adelaar, St. Bernardus in witte monnikspij met een afbeelding van Maria in zijn hand. Schuin daarboven de heilige Johannes Berchmans met kruisbeeld, rozenkrans en regelboek van de Jezuïeten. Rechts de ordestichter Dominicus in Dominicaans habijt, hij laat de rozenkrans zien die hij van Maria kreeg. Naast de deur knielt de heilige Theresia van Avila neer. Ze draagt het kloosterkleed van de karmelietessen, in haar handen koestert ze een kruisbeeld. St. Agnes met een lam in haar rechter arm staat schuin achter haar. De vlammen van de brandstapel slaan om haar heen. De buitenste vlakken tonen de aartsengelen: links Gabriël, die lelie voor Maria draagt. Hij bracht haar de blijde boodschap. (Missus a Deo betekent: gezonden door God). Rechts Michaël als geharnaste ridder, de machtige aanvoerder van de hemelse legerscharen. Hij streed tegen de zevenkoppige draak, de kwade machten van Gods vijand. De teksten aan de binnenkant van de deurdoorgang naar de parochiezaal zijn bijbelteksten die op Maria betrekking hebben. - “Ecce virgo conipiet en pariet filium et vocabitur nomen ejus Emmanuel”. Isaias VII, 15. Vertaling: “Zie de jonge vrouw is zwanger en zal een zoon ter wereld brengen en zal hem de naam Emmanuel (God met ons) geven. In de huidige bijbel: Jesaja 7,14. - “Omnis Gloria ejus ab intus”. ps. XLV,15 Vertaling: “Met alle glorie treedt zij binnen”. In de huidige bijbel: psalm 45,15 - “Tota pulchra es amica mea et macula non est in te”. Cantus cantotum IX, 7. Vertaling: “Geheel smetteloos zijt gij, mijn vriendin, en er is geen kwaad in jou”. In de huidige bijbel: Hooglied 4,7 - “Pulchra ut luna electa ut sol terribilis ut castrorum acies ordinata”. Cantorum VI,5 Vertaling: “Je bent mooi als de maan, stralend als de zon, geducht als een leger in slagorde geschaard”. In de huidige bijbel: Hooglied 6,10. - “Hortus conclusus fons signatus emmissiones tuae paradisus”. Ez. 44,2. Vertaling: “Een gesloten hof ben je, een verzegelde bron. Je staat in bloei als een lusthof. In de bijbel Hooglied 12b-13a. Dit vers is genomen ter illustratie van Ezekiël, 44,2 : God sprak: deze poort mag niet worden
geopend, niemand mag erdoor binnengaan”. Dit vers wordt gezien als metafoor voor de maagdelijkheid van Maria. Tapijt.
Het tapijt voor dit altaar werd naar ontwerp van Jonas uitgevoerd door parochianen van de kerk. Het beeldt de zevenkoppige draak uit, een voorstelling uit het boek van de openbaring. Hij staat symbool voor de kwade macht, die door Maria en het Kind overwonnen werd. Het bovenstuk laat zien Een reliekhouder.
Achter in de kerk naast de deur van de uitgang aan de Scharnerweg hangt een reliekhouder met 45 relikwieën en is Franciscaanse oorsprong uit Bunde. Krijttekening: Oecumene. (Rechts onder het oksaal) Naar aanleiding van de kerkenconferentie in Crazz, Zwitserland, heeft een protestantse kunstenares uit Uhzgorod deze tekening gemaakt. Het beeldt de diverse kerken uit, die tot een geheel moeten samensmelten. “Mogen ze allen één zijn”, zegt Jezus bij het laatste avondmaal. Onze parochie heeft enkele jaren een zusterband gehad met de katholieke parochie van Uhzgorod. Dat was een plaats in Oekraïne, die net als Maastricht haar naam dankte aan het riviertje Uhz en ook een euregio stadje was. De band is verwaterd omdat degene die het voortouw had Ton Verbrakel onverwacht overleed en verder niemand de taal uit Uhzgorod sprak. Ook vormde de afstand een onoverkomelijk probleem voor de kleine werkgroep die verweesd achterbleef. De treurende engelen. In de nis onder het oksaal. Achter het mooie beeld van de Piete van Charles Vos schilderde Daan Wildschut in strakke lijnen de treurende engelen, die in gelaat en gebaren hun weeklacht uiten. Rechts op de zijmuur van de nis schilderde hij het gereedschap dat bij de kruisdood was gebruikt: de nagels, de hamel de spons op steel, de doornenkroon.
Transitions: what drives them and how are they managed? A project funded by NWO (the Dutch Council for Scientific Research) under the Environment and Economy programme Project team TU/e : Prof Bart Verspagen, Prof Johan Sc MERIT /FdEW (UM): Dr René Kemp (Project leader), Prof Robin Cowan, Andreas Reinstaller, a postdoc researcher ICIS (UM): Prof Jan Rotmans and Derk Loorbach D
What is Laryngopharyngeal Reflux? Photo used with permission, Blue Tree Publishing, Inc, Laryngopharyngeal reflux (LPR) is a condition when stomach acid and other substances (bile, stomach contents) enter into the lower esophageal sphincter (LES) (the one-way valve connecting the stomach and the esophagus that gets weak over time) up the esophagus and into the back of the throat. Th